MARTIN

Als jullie het zo mooi vinden, ik weet nog wel een zaak hier in Keulen die Romeins glas verkoopt hoor

In het Millenniumjaar bezochten mijn vrouw en ik samen met vrienden die een grote interesse hebben in archeologie het Römisch-Germanisches Museum in Keulen, waar wij door hen in het bijzonder op het daar tentoongestelde fraaie Romeinse glas werden geattendeerd. Wij waren overdonderd dat zoiets breekbaars en in zulke fascinerende vormen en kleuren, soms wel twintig eeuwen oud, in zulke hoeveelheden bijna tastbaar voor ons was uitgestald.

Tot onze niet geringe verbazing zei onze vriend: ‘Als jullie het zo mooi vinden, ik weet nog wel een zaak hier in Keulen die Romeins glas verkoopt hoor’ en hij troonde ons vervolgens mee de binnenstad in. In de etalage stond een mooie grote kan met een breed gekamd oor. ‘ Dat is eigenlijk een museumstuk’ mompelde hij. Eenmaal binnen kwam van onder de toonbank nog een vederlicht kannetje met een mooi gevormd oortje tevoorschijn. Helemaal intact, met een zogenaamde duimrust zo leerden wij later. Wij waren op slag verliefd, maar hadden uiteraard niet zoveel geld op zak. En daarbij kwam ook nog eens dat wij helemaal geen archeologische artefacten verzamelden. ’Nimm es mal mit und zahlen Sie später’ zei de verkoper die het kostbare glas vervolgens zorgvuldig in een doos verpakte.

Drie maanden lang koesterden wij thuis ons mooie Romeins glaskannetje. Wij waren verrukt zoiets ouds en fragiels in ons bezit te hebben. De gedachte aan die andere kan die zo uitdagend in de etalage had gestaan liet ons echter niet los. Zou hij er nog steeds staan? Op een goeie dag reden wij ’s morgens vroeg naar Keulen, naar dezelfde zaak waar tot onze opluchting de kan ons al van verre toelachte. Een verzameling was geboren.

Inmiddels beschouwen we ons zelf als tijdelijke schatbewaarders. Onze collectie omvat zo’n 130 exemplaren, voornamelijk Romeinse glazen met een klein uitstapje naar het Keltisch (2e - 3e eeuw vóór Chr.) en Merovingisch (5e - 7e eeuw na Chr.) glas.